> Other Dutch exercises on the same topic: | Past [Change theme]
	> Similar tests: - Temps primitifs-classement par groupes - Present perfect - Primitive tenses - Compound tenses-auxiliaries - Present perfect - Present perfect - Past Perfect - Imperfect-Zijn / Hebben
	> Double-click on words you don't understand

Past participles

Twitter Share
Dutch exercise "Past participles" created by mariebru with The test builder. [More lessons & exercises from mariebru]
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

1. Het examen is Peter erg (tegenvallen).

2. Hij heeft zijn oefening nog een keer (herhalen).

3. In België is het aantal boerderijen sterk (achteruitgaan).

4. Heb je het formulier (invullen) ?

5. De kinderen zijn (binnenkomen).

6. De koeien zijn de wei (uitlopen).

7. De vrouw heeft haar jas (uittrekken).

8. Ik heb de zakken (buitenzetten).

9. De mensen op straat hebben hem (nakijken).

10. Ze heeft haar boterham met kaas vlug (opeten).