> Other Dutch exercises on the same topics: BE, HAVE, DO, DID, WAS... | Present [Change theme]
	> Similar tests: - Hebben / zijn - Animals(1)-sounds - Netherlands (14) - Present - Zijn - Present: hebben - Auxiliaries - Auxiliaries
	> Double-click on words you don't understand

Present to be (zijn) and to have (hebben)

Twitter Share
Dutch exercise "Present to be (zijn) and to have (hebben)" created by mariebru with The test builder. [More lessons & exercises from mariebru]
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

1. Ze ben bent heb hebben hebt heeft is zijn I don't know een appel in haar handen.

2. We ben bent heb hebben hebt heeft is zijn I don't know in Frankrijk.

3. Ik ben bent heb hebben hebt heeft is zijn I don't know een cadeautje voor Peter.

4. Je ben bent heb hebben hebt heeft is zijn I don't know een mooi meisje.

5. Jullie ben bent heb hebben hebt heeft is zijn I don't know in Brussel.

6. Je ben bent heb hebben hebt heeft is zijn I don't know een mooie jurk.

7. Ik ben bent heb hebben hebt heeft is zijn I don't know in de tuin.

8. We ben bent heb hebben hebt heeft is zijn I don't know een nieuwe directeur.

9. Hij ben bent heb hebben hebt heeft is zijn I don't know groot.

10. De kinderen ben bent heb hebben hebt heeft is zijn I don't know een mooie kamer.