> Other Dutch exercises on the same topic: Prepositions [Change theme]
	> Similar tests: - Prepositions - Zijn - Prepositions - Om te/voor - Prepositions - Verbs + Prepositions - Idioms containing prepositions - Daarna, na / nadat?
	> Double-click on words you don't understand

Prepositions

Twitter Share
Dutch exercise "Prepositions" created by rejane with The test builder. [More lessons & exercises from rejane]
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

1. Het verhaal vindt aan bij in naar om op te tegen tot van voor I don't know de bloemenwinkel plaats.

2. Goedemorgen, zegt de bloemist aan bij in naar om op te tegen tot van voor I don't know de postbode.

3. Pas op aan bij in naar om op te tegen tot van voor I don't know de hond!, zegt ze.

4. Hij is niet aan bij in naar om op te tegen tot van voor I don't know mij, hoor.

5. Ik heb hem aan bij in naar om op te tegen tot van voor I don't know tien uur gezien.

6. Ik stond aan bij in naar om op te tegen tot van voor I don't know het raam.

7. De labrador stond aan bij in naar om op te tegen tot van voor I don't know de hoek van de straat.

8. aan bij in naar om op te tegen tot van voor I don't know mijn mening is hij van huis weggelopen.

9. Een medaille hangt aan bij in naar om op te tegen tot van voor I don't know zijn halsband: hij heet Rex.

10. Ik heb hem aan bij in naar om op te tegen tot van voor I don't know drinken gegeven.

11. Mijn man is aan bij in naar om op te tegen tot van voor I don't know kantoor tot vier uur.

12. Na zijn werk zal hij de hond aan bij in naar om op te tegen tot van voor I don't know het dierenasiel brengen.

13. Bedankt voor het pakket en aan bij in naar om op te tegen tot van voor I don't know morgen.