> Other Dutch exercises on the same topic: Movements [Change theme]
	> Similar tests: - Prepositions - Prepositions - Actions - Useful actions - Movements - Vocabulary-transports - Hangen, liggen, staan, zitten - Right verbs
	> Double-click on words you don't understand

Position verbs

STAAN :

De leerlingen staan op het schoolplein.

Zijn foto staat niet in de krant.

ZITTEN :

De leerlingen zitten in de klas.

Het geld zit in de spaarpot.

LIGGEN :

Cindy ligt in haar bed.

Bordeaux ligt in Frankrijk.

HANGEN  :

de mantels hangen aan de kapstok.

Woordenschat                                      -                    

Twitter Share
Dutch exercise "Position verbs" created by mariebru with The test builder. [More lessons & exercises from mariebru]
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

1. De kerk in het midden van het dorp.

2. De oude mensen op een bank.

3. Het brood op het rek van de winkel.

4. De trui in de kast.

5. Ze in het restaurant. (au pluriel)

6. Het bed in de hoek.

7. Het schilderij aan de muur.

8. Ze is ziek; ze in haar bed.

9. De krant op de tafel.

10. Het idee in de lucht.

11. In welke klas je op school ?

12. Het nieuws in de krant.