> Other Dutch exercises on the same topic: Adjectives [Change theme]
	> Similar tests: - Adjectives - Numbers - Adjectives - Possessive adjectives - Adjectives - Adjectives - Superlatives - Adjectives
	> Double-click on words you don't understand

Adjectives

Twitter Share
Dutch exercise "Adjectives" created by mariebru with The test builder. [More lessons & exercises from mariebru]
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

1. Eva droeg een (alledaags) jurkje.

2. Een (agrarisch) bedrijf is een boerderij.

3. Omdat de directeur (ziek) was, moest hij de reis annuleren.

4. De zangeres kreeg een (daverend) applaus van het publiek.

5. Er is een (benauwd) atmosfeer in deze kamer.

6. Op zolders zie je vaak (houten) balken onder het dak.

7. De kinderen beleven (spannend) avonturen.

8. Wat een (belachelijk) plan !

9. De mensen willen steeds meer; dat is iets (natuurlijk)

10. Een (besmettelijk) ziekte gaat van de ene persoon op de andere over.