> Other Dutch exercises on the same topics: Pronouns | Pronominal words [Change theme]
	> Similar tests: - Pronominal verbs - Pronominal verbs-zich / elkaar? - Pronominal verbs- zich /elkaar - Pronominal verbs - Pronominal verbs - Pronominal verbs - Pronominal verbs
	> Double-click on words you don't understand

Zich / elkaar

Twitter Share
Dutch exercise "Zich / elkaar" created by mariebru with The test builder. [More lessons & exercises from mariebru]
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

1. De twee mannen groetten .

2. Hij dronk drie glazen bier achter

3. Hij krabde achter zijn oor.

4. Ik vind dat Paul en zijn vrouw bij passen.

5. Ik wist niet dat de twee op verliefd waren.

6. Hij was al te laat. Hij moest vlug wassen en aankleden.

7. Plotseling realiseerde hij dat hij een stommiteit had begaan.

8. Schudden zij de handen ?

9. Ze houden al lang van

10. Hij keek naar in de spiegel