Learn Dutch > Dutch lessons and exercises > Dutch test #51298

	> Other Dutch exercises on the same topics: Find the word \| Questions [Change theme]
	> Similar tests: - Questions - Question words - Questions - Question clauses - Present: questions - Questions: indirect - Questions - Question clauses
	> Double-click on words you don't understand

Question words

Twitter Share
Dutch exercise "Question words" created by euno87 with The test builder. [More lessons & exercises from euno87]
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

1. ga jij morgen naartoe ? - Ik ga naar Gent.

2. vingers zijn er aan één hand ? - Er zijn 5 vingers aan één hand.

3. zit niet op zijn plaats ? - Maarten zit niet op zijn plaats.

4. ligt er op de kast ? - De factuur van de garage ligt op de kast.

5. vertrekken jullie op vakantie ? - Overmorgen vertrekken wij naar Spanje.

6. gaan jullie daar naartoe ? - Met het vliegtuig.

7. jurk past me het best,de rode of de blauwe ? - De blauwe staat je beter dan de rode..

8. heb je in Nederland gewoond - Ik heb 7 jaar in Nederland gewoond.

9. ga je niet mee naar de bioscoop ? - Ik heb vanavond vioolles.

10. werd hij ziek ? - Door in de regen te lopen.

11. is die slanke dame ? - Dat is onze lerares wiskunde.

12. kruipt daar over de vloer ? - Dat is een grote, dikke spin.

13. bestaat de Olympische vlag ? - Die bestaat uit vijf gekleurde ringen.

14. paard rent het hardst ? - Jolly Joker rent het hardst.

15. is je moeder bang ? - Ze is bang voor muizen.

End of the free exercise to learn Dutch: Question words
A free Dutch exercise to learn Dutch.
Other Dutch exercises on the same topics : Find the word | Questions | All our lessons and exercises