> Other Dutch exercises on the same topic: BE, HAVE, DO, DID, WAS... [Change theme]
	> Similar tests: - Hebben / zijn - Auxiliaries - Auxiliaries - Auxiliaries - Imperfect-Zijn / Hebben - Present to be (zijn) and to have (hebben) - Present-hebben & zijn - Kunnen / mogen
	> Double-click on words you don't understand

Hebben / zijn ?

Twitter Share
Dutch exercise "Hebben / zijn ?" created by mariebru with The test builder. [More lessons & exercises from mariebru]
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

1. Onze familie heeftisI don't know zijn vakantie in Italië doorgebracht.

2. Mijn tante en haar man hebbenzijnI don't know op een camping gebleven.

3. Ze zijnhebbenI don't know daar veel aan sport gedaan.

4. Spijtig maar ik washadI don't know al mijn materiaal thuis gelaten.

5. Ik benhebI don't know dan met mijn vrienden naar Venetië gereden.

6. Toen ik terug was, hebbenwarenI don't know mijn tante en oom teruggekomen van het zwembad.

7. Mijn tante hadwasI don't know gevallen.

8. Haar been hadwasI don't know gebroken.

9. De laatste dag hebbenI don't know ik enkele cadeaus gekocht.

10. We hebbenzijnI don't know met de trein teruggekeerd.