> Other Dutch exercises on the same topic: Subordinate clauses [Change theme]
	> Similar tests: - Relative clauses - Subordinate clauses - Subordinate clauses - Subordinate clauses - Relative clauses (2) - Infinitive clauses - Subordinate clauses - Relative pronouns
	> Double-click on words you don't understand

Subordinate clauses

2 sentences => 1 sentence.

Start with the subordinate clause

Twitter Share
Dutch exercise "Subordinate clauses" created by mariebru with The test builder. [More lessons & exercises from mariebru]
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

1. Het weerbericht is juist. Het regent morgen. Indien.




2. Peter ging naar school. Hij ging naar het park met vrienden. In plaats van.




3. Cindy mag naar het concert gaan. Ze werkt goed op school. Op voorwaarde dat.




4. De zon schijnt. De kinderen gaan zwemmen. Als.



5. Ik was in Nederland. Ik heb er niets van gehoord. Omdat.




6. Bartje ging naar het concert. Zijn ouders wisten het niet. Zonder dat.


7. Meneer Janssens kreeg een boete. Hij reed te vlug. Omdat.




8. Ik was aan zee met vakantie. Ik heb Engels geleerd. Terwijl.




9. Ik heb nieuws van Peter. Ik zal zijn ouders opbellen. Zodra.




10. Mijn broer is getrouwd. Ik gebruik zijn slaapkamer. Nu dat.