> Other Dutch exercises on the same topics: Alphabet | Find the word [Change theme]
	> Similar tests: - Alphabet-Animals - Pronunciation-alphabet - Alphabet: jobs - Dictionary: A - Dictionary: C - Dictionary: D - Dictionary: E - Dictionary: G
	> Double-click on words you don't understand

Dictionary - Z

Mijn eerste woordenboek

het zadel	de zak	het zand	de zebra
de zee	de zeep	de zeilboot	het ziekenhuis
het zintuig	de zoetigheden	de zolder	de zomer
de zon	de zonnebril	de zoon	het zout
de zus	het zwembad	de zwemband	het zwempak

Twitter Share
Dutch exercise "Dictionary - Z" created by mariebru with The test builder. [More lessons & exercises from mariebru]
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

Click on letters between brackets to build correct words. Click on the box to start again. A tip in the grey box.


1. De meeste verpleegsters werken in een (

H

Z

I

S

K

N

E

I

U

E

)   [zi...].

2. Peter Desmet is de (

O

Z

O

N

)   [z...] van Karel Desmet.

3. Mia Desmet is de (

S

Z

U

)   [z...] van Peter.

4. In de (

Z

O

M

R

E

)   [z...] vertrekken we dikwijls naar de kust.

5. Ik draag dan een (

N

Z

I

O

R

N

L

E

B

)   [zo...].

6. Ik heb ook een mooi rood (

E

W

Z

A

K

M

P

)   [z...].

7. En voor de kinderen neem ik altijd (

E

M

Z

S

A

N

D

J

E

W

B

)   [zw...] mee.

8. Op de zee zien we kleine en grote (

O

I

Z

B

E

T

E

N

L

)   [ze...].

9. We eten op het strand, maar geen (

E

D

N

E

Z

O

H

G

I

E

T

)   [zo...].

10. Aan de zee zijn er natuurlijk geen (

R

B

Z

S

E

A

’

)   [z...].