> Other Dutch exercises on the same topics: Pronouns | Relative sentences [Change theme]
	> Similar tests: - Relative clauses - Relative pronouns - Subordinate clauses - Relative clauses (2) - Relative pronouns - Relative pronouns - Relative pronouns - Relative pronouns
	> Double-click on words you don't understand

Relative pronouns

Twitter Share
Dutch exercise "Relative pronouns" created by mariebru with The test builder. [More lessons & exercises from mariebru]
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

1. Het huis, Bruno woonde, lag middenin de stad.

2. De Amerikanen, Frankrijk bezochten, waren heel tevreden.

3. Dat is een verhaal iedereen als kind al heeft gehoord.

4. Ik begreep niet je daarmee wil zeggen.

5. Een vandalenstreek is een misdaad door de politie bestraft kan worden.

6. De Europese Ministers van Economische Zaken de hele nacht daarover hebben gesproken, hebben deze kwestie geregeld.

7. De zaal, de vergadering plaats moet hebben, is nog niet klaar.

8. op zoek is naar een origineel weekend moet absoluut naar Brussel komen.

9. Mijn broer heeft een nieuwe TV hij heel tevreden is.

10. Het kind stelde mij een vraag ik geen antwoord kon geven.