Learn Dutch > Dutch lessons and exercises > Dutch test #88279

	> Other Dutch exercises on the same topics: Pronouns \| Relative sentences [Change theme]
	> Similar tests: - Relative clauses - Relative pronouns - Subordinate clauses - Relative clauses (2) - Relative pronouns - Relative pronouns - Relative pronouns - Relative pronouns
	> Double-click on words you don't understand

Relative pronouns

Twitter Share
Dutch exercise "Relative pronouns" created by anonyme with The test builder.
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

1. Ik ken het kind een oranje trui draagt.

2. Hebben jullie de mensen gezien in de file staan ?

3. Hij gaf Henk pilletjes helemaal niet goed waren.

4. Het huis we gehuurd hebben, was niet zoals beschreven in de advertentie !

5. De taart moeder gisteren heeft gebakken, is heel lekker.

6. Ik lees een roman over de oorlog handelt.

7. Jan heeft al het bier opgedronken in de koelkast stond.

8. Is er iemand me kan helpen ?

9. Alle medewerkers van de firma afwezig waren, zijn ziek.

10. Ik woon in een klein dorp heel rustig is.

End of the free exercise to learn Dutch: Relative pronouns
A free Dutch exercise to learn Dutch.
Other Dutch exercises on the same topics : Pronouns | Relative sentences | All our lessons and exercises