> Other Dutch exercises on the same topic: | Past [Change theme]
	> Similar tests: - Temps primitifs-classement par groupes - Present perfect - Primitive tenses - Compound tenses-auxiliaries - Past Perfect - Present perfect - Present perfect - Imperfect-Zijn / Hebben
	> Double-click on words you don't understand

Irregular verbs

Twitter Share
Dutch exercise "Irregular verbs" created by rejane with The test builder
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

1. Ik (begeleiden) mijn ouders naar het restaurant.

2. Het restaurant (heten) 'De Drie Wijzen'.

3. Het eten was heerlijk maar de wijn (smaken) naar kurk.

4. De serveerster (wisselen) de fles.

5. We (praten) over van alles en nog wat.

6. Na het eten (betwisten) mijn vader de rekening.

7. Daar (kloppen) iets niet: twee flessen wijn!

8. De serveerster (antwoorden) dat mijn vader gelijk had: er was maar één fles wijn te betalen.

9. Ze (corrigeren) de vergissing.

10. Mijn vader (betalen) met zijn kredietkaart.

11. Ik (bedanken) mijn ouders voor het etentje.

12. Dan (overtuigen) ik mijn vader om met zijn auto te rijden.