> Other Dutch exercises on the same topics: Nouns | Plural [Change theme]
	> Similar tests: - Plural 2:-S - Chocolate - Adjectives - Om te/voor - Plural - Plural (irregular) - Plural - Plural
	> Double-click on words you don't understand

Plural

Twitter Share
Dutch exercise "Plural" created by mariebru with The test builder. [More lessons & exercises from mariebru]
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

1. Peter heeft twee literliterenlitersI don't know melk gedronken.

2. Een week telt zeven daggendagsdagenI don't know.

3. De agenten lopen achter de diefsdievendiefenI don't know.

4. De haven lag vol scheepsscheeppenschepenI don't know.

5. Ik mag geen eirseiereneirenI don't know eten van de dokter.

6. Er liggen zes lepellenlepelslepelenI don't know op de tafel.

7. De kinderen leren de lettersletterenletterrenI don't know van het alfabet.

8. Heeft die jongen aan je verwachtingsverwachtingenverwachtinggenI don't know beantwoord ?

9. Veel vakmannen verdienen meer dan mensen met universitaire diplomasdiploma'sdiplomassenI don't know.

10. Dat is drie eeuwseeuweneeuwënI don't know geleden gebeurd.