Learn dutch 100% free
Log in!

Click here to log in
New account
Several accounts created on all our sites.
JOIN our free club and learn for free now!

  • Home
  • Report a bug


  •  


    Learn Dutch > Dutch lessons and exercises > Dutch test #24033
    > Other Dutch exercises on the same topics: Movements | Prepositions [Change theme]
    > Similar tests: - Prepositions - Zijn - Useful actions - Actions - Movements - Position verbs - Om te/voor - Prepositions
    > Double-click on words you don't understand


    Prepositions


     

    Het huis van de familie Janssens telt drie verdiepingen.

    Achter het huis ligt een kleine tuin.

    Beneden is het bureau van meneer Janssens.

    Boven woont hij met zijn gezin.

    In de huiskamer staat links een bankstel en rechts een grote eettafel met acht stoelen.

    Er staan boekenkasten tegen de muren.

    Op één van die kasten staat een televisie.

    Naast de televisie staan de telefoon en een aquarium.

    In dat aquarium zitten tropische vissen.

    Er ligt een wit tapijt op de grond.

    Aan de muren hangen moderne schilderijen.

    Het ziet er gezellig uit.

    de keuken (s)

    de gang (en)

    de zolder (s)

    de kelder (s)

    de garage (s)

    de kamer (s)

    de badkamer (s)

    de slaapkamer (s)

    de huiskamer (s)

    de eetkamer (s)

    de verdieping (en)

    de tuin (en)

    de eettafel (s)

    de stoel (en)

    de kast (en)

    de boekenkast (en)

    de muur (muren)

    de televisie (s)

    de telefoon (s)

    de vis (sen)

    de grond (en)

    het huis (huizen)

    het toilet (ten)

    het bankstel (len)

    het gezin (nen)

    het aquarium (aquariums aquaria)

    het tapijt (en)

    het schilderij (en)

    thuis

    eruit  zien (zag - gezien)

    het ziet er ... uit

    tropisch

    gezellig

    links / rechts

    achter

    beneden

    tegen

    op

    naast

    boven

    aan

    over

    bij

     





    Twitter Share
    Dutch exercise "Prepositions" created by mariebru with The test builder. [More lessons & exercises from mariebru]
    Click here to see the current stats of this Dutch test

    Please log in to save your progress.


    1. De boeken staan de kast.

    2. De lamp hangt het plafond.

    3. Het bed staat de slaapkamer.

    4. Mevrouw Janssens ligt bed.

    5. De wijn zit het glas.

    6. De jas hangt de stoel

    7. De bus staat de halte.

    8. Er ligt geld de tafel.

    9. De foto's staan het boek.

    10. Meneer Janssens zit tafel.

    11. Er ligt een tuin het huis (derrière).

    12. De stoel staat de grond.

    13. Er hangt een lamp de muur.

    14. De stoelen staan de tafel.

    15. Brussel ligt België.









    End of the free exercise to learn Dutch: Prepositions
    A free Dutch exercise to learn Dutch.
    Other Dutch exercises on the same topics : Movements | Prepositions | All our lessons and exercises