> Other Dutch exercises on the same topics: Relative sentences | Subordinate clauses [Change theme]
	> Similar tests: - Subordinate clauses - Subordinate clauses - Relative pronouns - Relative clauses (2) - Subordinate clauses - Infinitive clauses - Relative pronouns - Subordinate clauses
	> Double-click on words you don't understand

Relative clauses

De betrekkelijke bijzin en de betrekkelijke voornaamwoorden.

Twitter Share
Dutch exercise "Relative clauses" created by mariebru with The test builder
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

1. Het apparaat, ik gekocht heb is al stuk.

2. De secretaresse, daar werkt, is vriendelijk.

3. Ken je de vrouw, daar loopt ?

4. Ik zie een kind, met zijn vriend speelt.

5. Ik houd niet van brood, niet vers is.

6. Het huis, ik huur, is te duur.

7. Ik koop de boeken, je wil, maar wees lief.

8. De gevaren, we hebben doorstaan, zijn voorbij.

9. Dit is het stadhuis, hij me beschreven had.

10. Hoe vindt u de film, we gezien hebben ?