> Other Dutch exercises on the same topic: Grammar [Change theme] | |
> Similar tests: - Infinitive - Hard sentences - ER IS ... ER ZIJN - Easy sentences - Build these sentences - Sentences with ER - Build these words (1) - Inverting | |
> Double-click on words you don't understand |
Grammar
het zelfstandig naamwoord | De vrouw zit aan tafel. |
het bepaald lidwoord | In de zomer gaan we naar Parijs. |
het onbepaald lidwoord | Ik heb een zus. |
het bijvoeglijk naamwoord | De zwarte hond loopt door de straat. |
het aanwijzend voornaamwoord | Deze vrouw is de nieuwe lerares. |
het bezittelijk voornaamwoord | Ons huis is klein. |
het vragend voornaamwoord | Welke bediende is ziek ? |
het onbepaald voornaamwoord | Alle kinderen zitten in de klas. |
het hoofdtelwoord | Het kost driehonderd euro’s. |
het rangtelwoord | Leopold de Tweede. |
het zelfstandig persoonlijk voornaamwoord | We drinken een kopje koffie. |
het zelfstandig aanwijzend voornaamwoord | Deze is groter. |
het zelfstandig bezittelijk voornaamwoord | Dat is de mijne ! |
het zelfstandig vragend voornaamwoord | Wie komt morgen ? |
het zelfstandig onbepaald voornaamwoord | Sommigen zullen hier blijven. |
het zelfstandig betrekkelijk voornaamwoord | De man, die daar staat, is mijn broer. |
het bijwoord | Hij blijft gewoonlijk thuis. |
het voorzetsel | We liepen langs het kanaal. |
het nevenschikkend voegwoord | Mijn broer en mijn zus zijn thuis. |
het onderschikkend voegwoord | Hij zei dat hij moest terugkeren. |
het werkwoord | We gaan naar zee. |
Dutch exercise "Grammar" created by mariebru with The test builder. [More lessons & exercises from mariebru]
Click here to see the current stats of this Dutch test
Please log in to save your progress.
End of the free exercise to learn Dutch: Grammar
A free Dutch exercise to learn Dutch.
Other Dutch exercises on the same topic : Grammar | All our lessons and exercises