Learn Dutch > Dutch lessons and exercises > Dutch test #40983

	> Other Dutch exercises on the same topic: Grammar [Change theme]
	> Similar tests: - Grammar - Infinitive - Hard sentences - ER IS ... ER ZIJN - Easy sentences - Build these sentences - Build these words (1) - Sentences with ER
	> Double-click on words you don't understand

Grammatical verbs

het werkwoord	Bijten ? Nee, die hond bijt niet.
de bedrijvende vorm	Wij bepalen de prijs.
de lijdende vorm	De prijs wordt door ons bepaald.
het hulpwerkwoord	Ik heb gisteren gewerkt.
het regelmatig werkwoord	Hij antwoordt op de vraag.
het onregelmatig werkwoord	Cindy vroeg om thuis te blijven.
de hoofdtijden	infinitief-OVT-voltooid deelwoord
de aantonende wijs	Komen ze morgen ?
de voorwaardelijke wijs	De arme jongen zou zijn vader nooit weerzien.
de gebiedende wijs	Kom maar binnen, juffrouw.
de aanvoegende wijs	Gelieve niet te roken.
de onbepaalde wijs(de infinitief)	Het is te vroeg om te eten.
het tegenwoordig deelwoord	Fluitend kwamen ze buiten.
het voltooid deelwoord	Hij heeft goed gewerkt.
de onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)	De aarde draait rond de zon.
de voltooid tegenwoordige tijd (VTT)	Gisteren zijn we naar zee gegaan.
de onvoltooide verleden tijd (OVT)	Vader droeg vaak een hoed.
de voltooid verleden tijd (VVT)	Wanneer had je dat gehoord ?
de onvoltooid toekomende tijd	Ik zal je morgen opbellen.
de voltooid tegenwoordig toekomende tijd	Op dat uur zal de trein al vertrokken zijn.
de voltooid verleden toekomende tijd (VVTT)	Dat zou veel beter geweest zijn.
de onvoltooid verleden toekomende tijd	Als het sneeuwde zouden we vertrekken.
het wederkerend werkwoord	Ze bekijkt zich in de spiegel.
de progressieve vorm	Het is weer aan het regenen.
het onpersoonlijk werkwoord	Het regent alle dagen !
le verbe à particule séparable	het scheidbaar werkwoord	Ze neemt dat geld niet aan.
le verbe à particule inséparable	het onscheidbaar werkwoord	Het is onmogelijk zoiets te aanvaarden.

Tense?

Twitter Share
Dutch exercise "Grammatical verbs" created by mariebru with The test builder. [More lessons & exercises from mariebru]
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

1. Dit jaar ga ik niet op reis.

2. Had ik het maar geweten !

3. Karel zal het wel gezien hebben.

4. Dat boek is pas verschenen.

5. Het vermiste kind zou in Frankrijk gezien zijn.

6. Ik zou u iets willen vragen.

7. Lopen jullie toch niet weg !

8. Gelieve hier te blijven.

9. In het jaar 2100 zal de wereld heel anders zijn.

10. Ze leefden in een mooi en groot huis.

End of the free exercise to learn Dutch: Grammatical verbs
A free Dutch exercise to learn Dutch.
Other Dutch exercises on the same topic : Grammar | All our lessons and exercises