> Other Dutch exercises on the same topic: | Past [Change theme]
	> Similar tests: - Temps primitifs-classement par groupes - Present perfect - Primitive tenses - Compound tenses-auxiliaries - Present perfect - Past Perfect - Present perfect - Imperfect-Zijn / Hebben
	> Double-click on words you don't understand

Imperfect - irregular verbs

Twitter Share
Dutch exercise "Imperfect - irregular verbs" created by mariebru with The test builder. [More lessons & exercises from mariebru]
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

1. In het noorden (kijken) het huis uit over het vogelreservaat.

2. Hij (dragen) een mauve ochtendjas.

3. De wind (zijn) fris,

4. maar de zon (schijnen) nog warm en vol.

5. De postbesteller (slaan) de deur van zijn wagen dicht.

6. Hij (komen) naar ons toe.

7. Hij (roepen) een vrolijke groet.

8. De man (steken) zijn lange nek naar buiten.

9. Hij (trekken) de lade van zijn bureau open.

10. Hij (geven) de foto terug.