> Other Dutch exercises on the same topic: Present participle [Change theme]
	> Similar tests: - Temps primitifs-classement par groupes - Past participles-Housework - Primitive tenses - Past participle - Past participle - Past participle - Past participle - Past participles-Holidays
	> Double-click on words you don't understand

Past participle

Add past participles to build the present perfect.

Twitter Share
Dutch exercise "Past participle" created by mariebru with The test builder. [More lessons & exercises from mariebru]
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

1. De schoolarts heeft me naar de oogarts (verwijzen).

2. Ik heb in de uitverkoop een spijkerbroek (kopen).

3. De dief heeft zichzelf (aangeven) bij de politie.

4. Verleden zondag heb ik een speciaal bier (drinken).

5. Gisteren heb ik een taxi (nemen) om naar de stad te gaan.

6. Zaterdag hebben we een cadeautje voor onze moeder (kiezen).

7. Ik heb hem gisteren (ontmoeten).

8. Verleden week zijn we naar Amsterdam (gaan).

9. Ik heb een interessant museum (bezoeken).

10. Dit jaar hebben we geen vakantie (nemen).