> Other Dutch exercises on the same topic: Questions [Change theme]
	> Similar tests: - Questions - Question words - Question words - Questions - Question clauses - Present: questions - Questions: indirect - Questions
	> Double-click on words you don't understand

Question sentences

Ask questions about coloured words.

Twitter Share
Dutch exercise "Question sentences" created by mariebru with The test builder. [More lessons & exercises from mariebru]
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

1. Ik wacht op de bus.

2. Ik denk aan de vakantie.

3. De jongens spelen met een bal.


4. Ik ga naar Antwerpen.

5. Het kind is van de trap gevallen.

6. Moeder telefoneert naar de winkel.


7. Dit meisje lijkt op een aap !


8. We gaan met jullie over dit ongevalpraten.


9. De radio staat naast de televisie.


10. Hij komt van Brussel.