> Other Dutch exercises on the same topics: Nouns | Plural [Change theme]
	> Similar tests: - Plural 2:-S - Chocolate - Adjectives - Om te/voor - Plural - Plural (irregular) - Plural - Plural
	> Double-click on words you don't understand

Names - plural

Twitter Share
Dutch exercise "Names - plural" created by mariebru with The test builder. [More lessons & exercises from mariebru]
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

1. De (stuk) zijn heel dun.

2. De (kind) van mijn nicht zijn te dik.

3. De (kat) zitten op de tafel.

4. Die (heer) wachten al een half uur bij de halte.

5. Ik lees wel veertig (roman) in een jaar.

6. Peter heeft twee (zus).

7. Wim heeft drie (broer).

8. De politie heeft de (dief) gevangen.

9. Voor volgend jaar moet ik twintig (agenda) voor de bedienden bestellen.

10. Op het einde van het schooljaar krijgt de lerares (cadeau) van de leerlingen.