Learn dutch 100% free
Log in!

Click here to log in
New account
Several accounts created on all our sites.
JOIN our free club and learn for free now!

  • Home
  • Report a bug


  •  


    Learn Dutch > Dutch lessons and exercises > Dutch test #93443
    > Other Dutch exercises on the same topic: Present [Change theme]
    > Similar tests: - Animals(1)-sounds - Netherlands (14) - Present - Zijn - Present: hebben - Imperfect - Present - Present-particles
    > Double-click on words you don't understand


    Present


    Present



    Twitter Share
    Dutch exercise "Present" created by anonyme with The test builder.
    Click here to see the current stats of this Dutch test

    Please log in to save your progress.


    1. Hij (spreken) nogal goed Frans.

    2. Mijn vader (schrijven) aan de koning om hulp te krijgen.

    3. Mijn zus (werken) in een ziekenhuis in Brussel.

    4. Mijn moeder (zitten) op haar kantoor in Amsterdam.

    5. Ze (studeren) Nederlands op school.

    6. Mijn neef (wonen) nu in Parijs.

    7. Moeder (geven) een koekje aan haar kind.

    8. Mijn zus (gaan) vandaag naar zee.

    9. Ik (hebben) een kat en een hond.

    10. Ik (laten) mijn trui aan de kapstok hangen want het is warm.










    End of the free exercise to learn Dutch: Present
    A free Dutch exercise to learn Dutch.
    Other Dutch exercises on the same topic : Present | All our lessons and exercises