Learn Dutch > Dutch lessons and exercises > Dutch test #98892

	> Other Dutch exercises on the same topic: Questions [Change theme]
	> Similar tests: - Questions - Question words - Question words - Questions - Question clauses - Present: questions - Questions: indirect - Questions
	> Double-click on words you don't understand

Questions

Een kind stelt veel vragen !

Vraagwoorden

Twitter Share
Dutch exercise "Questions" created by rejane with The test builder. [More lessons & exercises from rejane]
Click here to see the current stats of this Dutch test

Please log in to save your progress.

1. reis je naar Frankrijk? Ik reis naar Frankrijk om mijn moeder te bezoeken.

2. woont ze? Ze woont in een klein dorp in Normandië.

3. ga je ernaartoe? Ik ga met de trein.

4. trein neem je? Ik neem de intercity naar Rouen. Daar wacht iemand op me.

5. wacht op je in het station? Ik weet het niet, mijn broer of mijn zus.

6. kost een reis? Een retourtje kost tachtig euro.

7. duurt de rit? De rit duurt drie uur.

8. doe je op de trein? Ik hou me bezig me met mijn tablet.

9. kom je terug naar België? Ik kom zondagavond terug.

10. komt je trein aan? Mijn trein komt om elf uur aan in Doornik.

End of the free exercise to learn Dutch: Questions
A free Dutch exercise to learn Dutch.
Other Dutch exercises on the same topic : Questions | All our lessons and exercises